Pensioenangst onder jongeren: feit of fabel?
Bij jongeren leeft soms het idee dat het opbouwen van pensioen geen zin heeft, omdat er voor hen straks toch geen geld meer over is. Een terechte vrees? Die angst was al onterecht in het ‘oude’ stelsel en voor het vernieuwde stelsel geldt hetzelfde.
“Naast AOW bouwen de meeste Nederlanders aanvullend pensioen op, waarvoor je – in de meeste gevallen verplicht – inlegt via je werkgever,” legt een expert uit. “Die heeft hiervoor afspraken gemaakt met een pensioenuitvoerder. Je inleg wordt door deze uitvoerder belegd op de financiële markten en rond je pensioenleeftijd omgezet in een levenslange pensioenuitkering. De hoogte daarvan is onder meer afhankelijk van je inleg, het behaalde beleggingsrendement en de ontwikkeling van de levensverwachting.”
In het vernieuwde stelsel treden wel een aantal andere veranderingen op. “Het belangrijkste verschil is dat je inleg nu helemaal ten goede komt aan je persoonlijke pensioenvermogen. In het oude stelsel werden oudere werknemers gesubsidieerd door jongere werknemers.”
“Dat er straks geen geld meer is voor jongeren, is dus een spookverhaal,” wordt bevestigd. “Wel kan de (verwachte) pensioenuitkering dalen als er schokken optreden, maar uiteindelijk blijft je pensioen afhankelijk van lange termijn trends.”
Juist het feit dat de (verwachte) uitkering kan fluctueren, maakt het pensioenstelsel bestendig en zorgt dat er in de toekomst – ook voor de jongeren van nu – pensioenuitkeringen zijn. “Het verschil is dat in het vernieuwde stelsel het pensioenvermogen directer meebeweegt met de financiële markten. Ten slotte zijn er nog andere waarborgen waardoor jongeren met vertrouwen naar de toekomst kunnen kijken.”